In de brugklas besteden we veel aandacht aan het leren studeren en het plannen van je huiswerk. Ook vindt een aantal vakoverstijgende projecten plaats. Hierdoor oefenen we vaardigheden als samenwerken en presenteren. Deze vaardigheden zijn belangrijk voor je ontwikkeling in de bovenbouw en je verdere studie. In het tweede jaar van de brugperiode werken we toe naar het antwoord op de vraag: welke leerweg past bij jou? We gaan door met de activiteiten en ontwikkelingen waar we in het eerste jaar mee begonnen zijn. Doordat de mentoren hun klas (waar mogelijk) twee jaar lang begeleiden, leren ze je goed kennen. Hierdoor kunnen ze in de loop van het tweede jaar, samen met jou en je ouders, goed bekijken welk onderwijstype het meest geschikt voor je is. Aan het eind van het tweede jaar wordt hierover een besluit genomen.

Je krijgt veel verschillende vakken in de brugklas. Nederlands, Engels en wiskunde noemen we de kernvakken: vakken die je ieder jaar krijgt en waarin je later examen moet doen. Hiernaast krijg je in de brugklas Frans, aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, science, beeldende vorming, muziek, levensbeschouwing en lichamelijke opvoeding. Sommige vakken heb je maar een half jaar, zoals aardrijkskunde en geschiedenis. Als je in een havo-/vwo- of vwo-klas komt, volg je ook het vak antieke cultuur (introductie op Latijn en Grieks).

Als je kiest voor tweetalig onderwijs, dan wordt een groot aantal vakken in het Engels gegeven.